woensdag 12 maart 2014

De discounter

Politiek is ingewikkeld. Ingewikkeld omdat het niet over politiek gaat, het gaat over mensen.

‘Wow Kees, heb je het gehoord? Er komt waarschijnlijk een discounter in het dorp.’ ‘Ik mot t nog zien.’ ’T Zou toch echt geweldig zijn? Eindelijk hoeven we geen 5 kilometer meer te fietsen.’ ‘Ja schat, ik mot t echt nog zien.’ ‘Eerst je baan kwijt, toen de auto weg. Dit zou toch een opsteker kunnen zijn? Ja toch? Het kan toch helpen Kees?’

Ondertussen een wijk verder
Snikkend laat Els haar hoofd in haar handen zakken. “Ik wil het niet. Dit kunnen ze toch niet doen?” Machteloos kijkt Sander toe. “Ik weet het niet. Misschien wel.” “Maar San, wat gaat er dan gebeuren? Met een discounter in de achtertuin. We raken parkeerruimte kwijt, kunnen we de wijk nog wel uit? En de waarde van het huis. Hoe moet dat dan met de hypotheek?”

Op dat moment in een fractie
Wat vinden de inwoners? Wat vinden de bewoners? Moeten wij er niet iets van vinden? Wat kunnen we er van vinden? Ik vind er wel iets van! Kunnen we er al iets van vinden? Zijn er al onderzoeken gedaan? Wat is onze rol? We moeten een kant kiezen? Is dat wel verstandig? Er wordt toch onderzoek gedaan? Wanneer komen de resultaten. Wat is wijsheid? Wie helpt het? Wie helpt het niet? Wat zijn de gevolgen?

Gelijktijdig
Aangrenzende ondernemers:
Tim: ‘Zijn ze helemaal belazerd. Hoe kan ik nu nog goede omzet draaien met zo’n ‘ding’ in de buurt. De tijden zijn al moeilijk genoeg.’ Elin: ‘Ik heb juist gehoord dat de omzet van winkels rond zo’n discount met 10% omhoog schiet.’ Tim: ‘Ja jouw winkel misschien maar die van mij niet!’ Sylvia: ‘Kunnen we er als ondernemers iets tegen doen?’ Tim: ‘Laten we het in ieder geval proberen.’ Marc: ‘Ja wacht even, ik ben er geloof ik niet zo tegen. Mijn vrouw stond te juichen toen ze hoorde dat er een discounter zou komen. Zou het niet juist een goede zaak zijn als er één komt en dan ook nog vlak bij onze winkels.’ Tim: ‘Nee!’

500 mtr verderop bij de basisschool
Ik kijk naar mijn mede mama’s. Eens luisteren. Waar gaat het vandaag over. ‘Heb je het al gehoord, er komt een discounter. Mooi hoor, nu moet ik nog iedere week naar de aangrenzende gemeente. Wat een gedoe. Als hij om de hoek zit kan ik ook makkelijker even voor of na school.’ ‘Ja’, roept moeder twee, ‘ik ben er ook blij mee hoor, als hij komt. Maar ik snap ook wel dat je hem niet in je achtertuin wilt.’ ‘Onzin,’ aldus moeder 1, ‘Als 85% van het dorp zo’n winkel wil, dan moet 15% niet zeuren.’ ‘Tja’, verzucht moeder 2, ‘Ik hoop in ieder geval dat hij komt.’

In de provincie
‘Is dat onderzoek nu al eens afgerond? Wat zijn de gevolgen van een discounter in een woonwijk?’

Achter de mogelijke discounter
Driftig pak ik mijn pen. Dit is mijn huis, mijn wijk. Zijn ze gek geworden. Ik ga toch niet lijdzaam toe zitten kijken hoe er zo’n gedrocht neergekwakt wordt? Idioterie! Ik pak het A3 papier en schrijf in koeiletters bovenaan het vel: ‘Actie comité ‘NO DISCOUNTER’. Dan zet ik een paar bullets: punt 1: parkeeroverlast. Punt 2: weg uit… etc etc. De komende uren breng ik door achter mijn bureau. Ik kijk nog even op de klok. 1:00. Geen wonder dat ik uitgeteld ben. Ik duik mijn bed in. Morgen begin ik met de petitie.



Weer terug:
‘Ik hoop maar dat hij er komt Kees.’ ‘Ik mot t nog zien schat. Slaap lekker.’

Politiek is ingewikkeld omdat het niet over politiek gaat maar over mensen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten