Wel,
niet, wel, niet, toch maar wel of toch maar niet? Hoort dit persoonlijke
verhaal thuis in een semi politieke blog? Nee! Of, toch juist wel? U leest dit,
het antwoord is dus dat ‘ja’ de discussie uiteindelijk gewonnen heeft.
Afgelopen week was een hectische. Of misschien is dat ietwat
onderdreven. De campagne is hectisch. De afgelopen week was een tornado.
Wat de doorslag gaf om hierover te schrijven? Daar kom ik
later op terug.
De week begint, zoals altijd, met het doornemen van mijn
agenda. Mijn werkdagen, piketdagen, campagnedagen, fractieoverleg,
raadsvergadering of bezichtigingen. (zie kader)
Het valt mee. Maandag, dinsdag en woensdag werken, maandag
piket, dinsdag overleg en aansluitend fractieoverleg of overleg met Jan Verbeek, woensdag
komt Peter Schilthuizen om me te interviewen voor een verkiezingskrant. Een gaaf
initiatief dat precies aansluit bij één van de redenen om me verkiesbaar te
stellen: meer aansluiting tussen straat en politiek. Donderdag niets,
vrijdagochtend naar Monkeytown met de kids en ’s avonds mijn eerste debat. Het
VEDJ debat. Leuk!
Het liep anders.
Zondag belde ik mijn schoonmoeder. (nee, ik heb er niet zo
een als uit de sprookjes) Ik had een spontaan bezoek ingepland bij een oom die
50 werd. ‘Nee, ga maar niet. Het gaat niet goed met oma Lies.’ Dit bericht kwam
niet onverwacht. Een kwartier later belde mijn schoonmoeder terug. ‘Opa is
opgenomen in het ziekenhuis. De thuishulp heeft hem gevonden, hij is naar het
ziekenhuis gebracht. Hij heeft waarschijnlijk nog maar 24 uur te leven.’ Ik
merk dat ik verstijf. Wat? Hoe? 24 uur? Hij deed afgelopen week nog zelf zijn
boodschappen.
We hangen op. Ik maak Gert Jan wakker. Hij heeft nachtdienst
gehad maar na even schudden wordt hij toch wakker. Kort geef ik een
samenvatting. Hij stapt direct uit bed. “We gaan nu naar Meppel.” Het is
speciaal in het ziekenhuis. We kunnen met opa praten. Hij is helder. Moet lachen
om de fratsen van onze 1-jarige dochter die over de benen van haar oudopaatje
duikelt. Oma Lies ligt hemelsbreed 50 meter verder. Ze is het afgelopen half
jaar dement geworden dus ze mogen/kunnen niet samen liggen.
Het is emotioneel, heftig een achtbaan.
Maandagochtend besluit ik te gaan werken. Mijn agenda te
volgen. Dit houd ik welgeteld vol tot 5 uur. ’s Avonds neemt een collega mijn
piket over.
Wij zitten naast de telefoon. Te wachten. ’s Nacht krijgen we een bericht. Oma Lies is
overleden. Over het lijden heen. Het wordt opa nog verteld. ‘Fijn.’ Zegt hij.
Dan zakt hij zelf weg. Zijn lichaam vecht nog tot half elf ’s avonds. Door heen
en weer te smsen blijven we erbij. ‘Hij wordt rustiger’ ‘Hij zakt nu echt weg’ ‘Zijn
handen worden blauw’ en dan het telefoontje.
Van mijn agenda is inmiddels niets meer over. Ik ben niet
gaan werken en heb ook avondafspraken
afgezegd.
Ik heb contact met mijn werk, met het CDA. We besluiten alle
activiteiten naar een minimum terug te zetten. Gelukkig zijn de meeste blogs al
geschreven en hoeven die alleen geplaatst te worden.
Woensdagavond komt Peter Schilthuizen langs. De
verkiezingskrant is een te betrokken initiatief om zomaar ter zijde te
schuiven. Monkeytown gaan we doen maar is geen succes. Het is enorm druk en de
ukkies hebben de afgelopen week genoeg voor hun kiezen gekregen. Na anderhalf
uur gaan we alweer. En dan het VEDJ debat. Wel doen, niet doen?
De voor en tegens worden op de weegschaal gelegd. Het is een duodebat dus mocht het mij aan scherpte ontbreken dan kan ik altijd terugvallen op de brede kennis van Marc Lansink.
De voor en tegens worden op de weegschaal gelegd. Het is een duodebat dus mocht het mij aan scherpte ontbreken dan kan ik altijd terugvallen op de brede kennis van Marc Lansink.
Glimlach opgeplakt en met een vol hoofd. Voor ik het
gemeentehuis inloop zet ik de knop om. Zo gaat dat. Je doet iets of je doet het
niet.
Het is een redelijk informeel debat. Er wordt veel gelachen,
er worden wenkbrauwen gefronst en echt scherp inhoudelijk wordt het niet.
![]() |
'Keurig' zegt die meneer ;) en de bedels kennen we natuurlijk van de campagneblog |
Op een zeker moment wordt er een vraag gesteld. ‘Wie hier is
er eigenlijk burger.’ Enthousiast steek ik mijn hand in de lucht en met mij ook
andere kandidaten of huidige raadsleden. Het is niet het doel van de vraag.
Natuurlijk snappen we dat. Maar het stellen van de vraag is het begin van de
afstand tussen politiek en straat. Die zou er niet moeten zijn. Ik wil graag
volksvertegenwoordiger zijn omdat ik ‘volk’ ben. Het gaat om mijn straat, mijn
dorp!
Uiteindelijk is dat doorslaggevend geweest voor het
schrijven van deze blog. Ja, ik wil de gemeenteraad in. Met alle hectiek die
daarbij komt kijken. Maar ik ben ook maar ‘gewoon volk’. Met mijn dagelijkse
sores. Soms iets meer, gelukkig meestal iets minder.
Dinsdag hebben we opa en oma Lies begraven. Hoe mooi is dat,
twee kisten in de kerk. Samen.
Ons huis staat te koop. Niet dat we weg willen uit Zuidplas.
Integendeel. Ons huis is heerlijk, de buurt is fijn en alle voorzieningen zijn
om de hoek. Beter kan niet! Het enige probleem is dat ik ruimte nodig heb voor
de bergen papierwerk die ik meesleep. We zijn dus op zoek naar een nog ruimer
huis met een kantoortje en zo mogelijk een garage. Vrijstaand zou ook een
behoorlijke pre zijn. (ziet u dat ik zo
tussen regels door hoop dat u meekijkt naar hét huis :) Dat terzijde.
Gevolg van een te koop staand huis? Kijkers. In ons geval
heel veel kijkers. Pfff wat een extra werk dat continu bijhouden van je
huishouden met drie kinders.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten